← Terug naar recepten

Baklava light

Baklava light

 

Aha, deze hebben we nog niet gehad. Suiker! Het stokpaardje van een van ons. U mag raden wie dat is. De laatste tijd klussen wij nogal wat af in het huis van Annemieke. Daar drinkt manlief graag een glas frisdrank bij. Snelle suikers, hè? Dat klussen vreet energie. Geheid dat rond datzelfde moment vanaf dichtbij een bekende stem zegt: ‘Weet je wel hoeveel suiker er in dat glas zit?’ Ja, daar heeft de dokter een punt. Wel zo’n 30 gram dus, pak ’m beet tien theelepels, in een groot glas. Suiker zit in heel veel producten nog steeds in riante hoeveelheden, ook waar je het niet verwacht. We noemen maar iets: een flinke plak ontbijtkoek is goed voor 20 gram suiker. We wapperen toch maar even met een opgeheven vingertje: als je dagelijkse consumptie aan calorieën voor 10 tot 25 procent uit suikers bestaat, dan geeft dat maar liefst 30 procent meer kans op overlijden door hart- of vaatziekten. Dat is keihard wetenschappelijk bewezen. Snapt u meteen waar dat stokpaardje van Annemieke vandaan komt. Het loont dus echt wel om uw suikerinname wat in te perken. Wij zoetekauwen mijmerden: geheelonthouding is geen optie, dan maar minder. Eén troost: het went, minder suiker. Al voordat we dat wisten sloegen we enigszins mistroostig doch manmoedig aan het bakken met minder suiker en met olie in plaats van roomboter. We werden er steeds beter in. Vandaag speciaal voor u onze light versie van zo ongeveer het zoetste wat de Méditerranée te bieden heeft: baklava!

 

25 à 30 stukjes

1 pak filobladerdeeg, 10 blaadjes 225 gram

125 gram walnoten

95 gram pistachenoten

1 el honing (NB. in de krant stond een klein foutje, namelijk 1 liter honing)

1 tl kaneel

rasp van 1 sinaasappel

rijst- of gewone olijfolie (geen extra vergine)

 

Voor de siroop:

sap van 2 sinaasappels

rasp van 1 sinaasappel

45 ml honing

1/2 kaneelstokje

5 kardemompeultjes

2 kruidnageltjes

1 el geleisuiker

 

Verhit de oven tot 160 0C.

Onze eerste lichting baklava light was ietwat bitter. Dat leek te liggen aan de gebruikte walnootschillen, maar het kan ook zijn dat de honing te hard had gekookt. Kook voor de veiligheid eerst de walnoten heel even op met een scheutje citroensap. Giet af het vocht af. Eventueel krabt u met een scherp mesje de donkerste stukjes schil van de walnoten. Maal de walnoten samen met de pistachenoten fijn. Meng daar de eetlepel honing, de sinaasappelrasp en de kaneel door.

Neem een vorm, vierkant of rond, dat maakt niet uit, als ie maar ongeveer 3 cm diep is. De onze had een diameter van 25 cm. Begin met de vorm in te vetten en leg er een vel filodeeg op. Vet dat ook in en leg er weer een vel op en herhaal het. Laat de randjes frivool uitsteken. Op de in totaal nu vier vellen legt u de helft van de vulling. Daar legt u twee beoliede vellen op en vervolgens de andere helft van de vulling. En dan nog de resterende vellen. Wel steeds het deeg insmeren met olie. De baklava mag drie kwartier in de oven.

En ondertussen maken we de siroop. Leng het sinaasappelsap aan met water tot u 250 ml hebt. Zet dit op het vuur samen met wat rasp van een sinaasappel, de honing en de kruiden. Laat het niet hard koken, daar kan honing niet goed tegen! Laat het mengsel een half uur zacht pruttelen en doe er op het laatst de geleisuiker bij. Laat het nog drie minuten doorpruttelen en haal het van het vuur.

Haal de baklava uit de oven. Nadat die een beetje is afgekoeld mag hij uit de vorm. Besprenkel hem met de siroop, die er lekker mag intrekken. Versier het eindresultaat eventueel met rozenblaadjes. Warm met ijs is de baklava meer dan verrukkelijk. NB: een van de pijlers van onze aanpak is portiebeheersing. Hou de hoeveelheden klein! Bijkomend voordeel, inkoppertje: zo doe je ook langer met je maaksels.

 

Dit recept verscheen in de rubriek ‘Koken’ in Trouw op maandag 7 juni 2021.